donderdag 17 december 2015

Son of Saul : de film (1)

Enige tijd geleden heb ik de bijzondere film "Son of Saul" gezien en ik was er enorm door geraakt. Nog na de eindgeneriek bleven de meeste toeschouwers stil, sprakeloos, stomgeslagen terwijl ze de filmzaal buiten gingen. Het onderwerp heeft natuurlijk niets opbeurend : het dagelijkse leven in een KZ-vernietigingskamp tijdens Wereldoorlog II.

Waarover het gaat? Onmiddellijk word je als toeschouwer ingelicht dat je een Sonderkommando zult zien : een groepje gevangenen die het 'vuile' werk van de Nazis moeten opknappen in een concentratiekamp (medegevangenen klaarmaken voor de gaskamers, de lijken wegslepen en opruimen, de gaskamers kuisen, achtergebleven goederen sorteren enz.). In de loop van de film komen we ook te weten dat zij allen beseffen dat zijzelf binnen enkele weken zullen worden gedood. In dat Sonderkommando werkt Saul, een Hongaars-Joodse man en die volgen we op de voet, en dit mag je letterlijk nemen. De camera kijkt mee van over zijn schouder of focust op zijn gezicht, geen overzicht, geen standpunten verderaf tenzij de laatste seconden van de film. Je hoort ook de geluiden van het kampleven : roepen in alle talen, blaffende honden, op deuren bonkende mensen, bevelen schreeuwende soldaten, fluisterende gevangenen... Je hoort vooral Jiddisch, Hongaars, Duits en hier en daar een flard van een andere taal (Frans, Russisch?). Twee verhaallijnen lopen doorheen de film. Er is een opstand die door gevangenen wordt georganiseerd en er is Saul die meent in een vergast kind zijn zoon te herkennen en hem een waardige Joodse begrafenis wenst te geven. Daarom zoekt hij een rabbi om kaddish te spreken over dat dode jongetje.
(affiche gevonden op het internet)







































Hoe 'werkt' deze film? De regisseur Laszlo Nemes heeft door zijn filmstijl ervoor gezorgd dat de kijker volledig opgenomen wordt in het grauwe, grijze gejaagde stresserende kampleven, in een chaos van dood en survival en van ontmenselijking. Beeld, geluid, montage : alles voert je mee in deze beklemmende sfeer van vernietiging. Het hoofdpersonage Saul wordt op een indringende manier gebracht door Géza Röhrig. Wanneer hij op een bepaald moment zegt : "We zijn al dood", dan voelt het alsof hij ook voor de kijker spreekt. Tweemaal in de film verlaat Saul (en dus ook de kijker) het eigenlijke kamp en komen we in de omringende bossen terecht. Die plotse veelheid aan groen deed mij bijna pijn in de ogen. Ik dacht: hé, er bestaat nog kleur, niet alles is grijs en grauw en donker...Dit is dan ook het unieke van de film : het gehele verhaal wordt enkel en alleen vanuit het perspectief van de gevangenen gebracht. Er is voor de kijken geen ontkomen aan. Een bijzondere confronterende en nietsontziende kijkervaring. En toch... op de een of andere manier denk ik : het is een mooie film. Hoe kan dat?




Geen opmerkingen:

Een reactie posten