zaterdag 19 december 2015

Son of Saul : subliem realisme (2)

Terugdenkend aan de filmervaring die de "Son of Saul" is blijf ik met heel gemengde gevoelens en verwarrende ideeën achter. Je wordt twee uur ondergedompeld in een van de zwartste bladzijden van de mensengeschiedenis : ontmenselijking ten top, een ervaring waar je niet goed van bent en toch... denk ik er ook met bewondering en met positieve gedachten aan terug: het was mooi. Waarom? Hoe kan dat? Waar schuilt er schoonheid in zo'n afschuwelijk verhaal?

Er is bewondering voor de regisseur die met zijn scherpe keuzes een heel eigen verhaal heeft gebracht. In mijn eerste artikel over de film heb ik deze al aangebracht: cameravoering, geluid, montage...: alles zorgt voor het mee-leven met Saul en de andere gevangenen van het Sondercommando.
Maar deze bewondering maakt de film nog niet 'mooi'. Wat is er dan meer of anders??? Terwijl die vraag bleef hangen ergens in mijn hoofd ging ik naar de tentoonstelling "Munch & Van Gogh" in Amsterdam. Bij gelegenheid van die expo was er een nummer van het Museumtijdschrift uitgekomen waarin extra aandacht ging naar die tentoonstelling, naast andere rubrieken (nr. 6, sept/okt 2015). Daar vond ik een antwoord.

(afbeelding gevonden op internet)


De Nederlandse schrijver Oek de Jong heeft er een column en in dat Museumtijdschrift-nummer (blz.34-35)  heeft hij het over zijn fascinatie voor het Isenheim altaarstuk van Matthias Grünewald (in Colmar). Ik citeer hem even : "Het schilderij roept een paradoxale reactie op : het kan je shockeren, het kan zelfs afkeer veroorzaken, maar tegelijkertijd maakt het zoveel indruk dat je geneigd bent er in haast extatische termen over te spreken : ongelooflijk aangrijpend en ongelooflijk mooi. Hoe kan een gruwelijk beeld toch ook zo mooi zijn?"  Ja, dat vraag ik mij ook af. Oek de Jong vervolgt dan : "Voor mij wordt dat veroorzaakt door het mededogen waarmee Grünewald een mishandeld, gemarteld en geschonden lichaam heeft geschilderd. Hij moet zijn eigen afkeer hebben overwonnen om dit te kunnen doen." En de Jong heeft er een aparte term bij bedacht :"Grünewald beoefent in deze kruisiging wat ik subliem realisme zou willen noemen: realisme dat het afbeelden overstijgt en de werkelijkheid met een zowel nietsverhullende als mededogende en liefdevolle blik omvat." De schrijver noemt dan andere voorbeelden van zo'n subliem realisme o.a. in de literatuur (Tolstoj over een stervend paard in Anna Karenina), in de fotografie(Jeff Wall) en in de film(Tarkovski 'Andrej Robljov'). Ik zou hier willen aan toevoegen : Son of Saul van Laszlo Nemes.

In de twee grote verhaallijnen van de film zien we de strijd om zijn menselijkheid te bewaren, te hervinden of te heroveren : de opstand van de gevangenen en de zoektocht om kaddisj uit te spreken over de 'zoon' van Saul. Deze subversieve strijd tegen de ontmenselijkingsfabriek die zo'n concentratiekamp is,  heeft in elk geval iets aandoenlijks. Het is een strohalm van hoop waar we als kijker ons aan vastklampen om ons niet medeplichtig te voelen met de doders want we zijn zwijgende  toeschouwers.Deze elementen doorbreken al een beetje het grauwe realisme.
 Maar ik vind ook de 'mededogende liefdevolle blik' waarover Oek de Jong het heeft. Je ziet die in de film in vele kleine details : gebaren en blikken van mensen, de zorg voor en van medegevangenen voor elkaar, de voor ons onbegrijpelijke drang om te geloven in een God en in mensen midden deze fabriek van de dood, beelden van nabijheid en meeleven.
Dank je wel, Oek de Jong, ik durf nu met een geruster hart zeggen : Son of Saul is een mooie film, genre subliem realisme.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten