zondag 19 februari 2017

Wat is tijd?

Wat is tijd? Probeer het maar eens uit te zeggen... Ik waag me er niet onmiddellijk aan want ik weet niet goed waar en hoe te beginnen.

Filosofen en dichters proberen het toch, telkens weer.
Twee beelden van 14 februari laatst brachten mij bij een gedicht van Mark Boog, uit zijn bundel "De encyclopedie van de grote woorden" (uitg. Cossee, 2005, blz. 48).
Eerste de beelden, dan de woorden.

(muurschildering park La Boverie Luik)







(Noordstation Brussel - hoe laat is het en op welke klok is de uurregeling gebaseerd?)














































Tijd.

Men kan niet zien waar men in is maar men leest er
boeken over - helikopters die niet van de grond komen.

We kunnen tijd veranderen: in woorden, in niets, in nu,
in onze hoofden. Tijd, lezer, is theorie, ons onderstellend.

Er zijn woorden weg waar wij waren, witte mensfiguren
in het zwarte typemachinelint. Bedrukt gingen we voort.

Kruipend over de zichtbeperkende heuvels van de tijd,
roestend in de hevels van de tijd: er zijn woorden weg!

Het lint, het landschap, de machine: wij ontsieren ze.
Ons rest het genot van de sar, de rust van de gebrandmerkte

en de monumentale vlucht in metaforen, in helder onbegrip.

Tijd is theorie en als we erover spreken gebruiken we vaak metaforen die ons onvermogen camoufleren. De tijd is een sar, een plaaggeest die ons altijd in de maling neemt. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten