maandag 8 oktober 2018

Een boom geveld...

Tijdens een wandeling in Tongeren vorig jaar maart passeerde ik een omgezaagde boom. Al die jaren groei, als die verzamelde kracht en pracht ligt nu langs de weg.
Er zal wel een goede reden geweest zijn, denk ik dan. Maar toch...
Ook dichters zijn gevoelig voor omgekapte bomen.

Een van de meest bekende verzen is ongetwijfeld dit gedicht van Maria Vasalis.

AAN EEN BOOM IN HET VONDELPARK

Er is een boom geveld met lange groene lokken.
Hij zuchtte ruisend als een kind
terwijl hij viel, nog vol van zomerwind.
Ik heb de kar gezien, die hem heeft weggetrokken.

O, als een jonge man, als Hector aan de zegewagen,
met slepend haar en met de geur van jeugd
stromende uit zijn schone wonden,
het jonge hoofd nog ongeschonden,
de trotse romp nog onverslagen.
(uit: Vasalis, M., Vergezichten en gezichten, Amsterdam, 1984, blz. 5)

(eigen foto: Tongeren 14 maart 2017)


Ook Remco Campert heeft het in een gedicht over het vellen van een boom.

LICHT

We wilden licht meer licht
we kapten de boom die in zijn eigen reiken
ons verlangen in de weg stond
de boom kreunde kermde kraakte
zijn laatste vezel scheurde
en met een razend suizen van zijn blaadjes
sleurde hij zijn leven neer
de wind die hem bespeelde
week geschrokken uit

eindelijk hadden we licht in de kamer
in dat licht keken we elkaar aan
en zagen klaar
ons onherstelbare gezicht
(uit: Campert, Remco, Dichter, Amsterdam, 2015, blz.736)



Hoe gelijkend en toch verschillend beide dichters met dit gegeven omgaan. Ik vind dit ontroerend mooi, zoals ook elke gevelde boom ontroering opwekt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten