zaterdag 2 februari 2019

Letters waren in woorden rond... --POËZIEWEEK 2019 dag drie --

Dichters zijn zeldzame specimen. Ze weten het ook zelf. Ze bevragen zichzelf soms over deze positie. Dichters over dichten.
De Nobelprijswinnaar Wislawa Szymborska heeft ook meerdere keren gedicht over haar plaats als dichteres binnen de familie en de samenleving. In 1993, drie jaar voor ze de Nobelprijs won, publiceerde ze volgende gedicht.

SOMMIGEN HOUDEN VAN POËZIE


(expo in SMAK Gent november 2014)
Sommigen -
dit wil zeggen niet allen.
Niet eens de meerderheid maar de minderheid.
Zonder de scholen mee te tellen, waar het moet,
en de dichters zelf,
zijn er van die soort misschien twee op duizend.

Houden van -
maar men houdt ook van soep met balletjes,
van blauw en van complimentjes,
men houdt ook van een oude sjaal,
of van zijn eigen weg te gaan,
of een hond over zijn kop te aaien.

Poëzie -
maar wat is poëzie.
Menig wankel antwoord
viel reeds op deze vraag.
Maar ik weet het niet, ik weet het niet en klamp me
eraan vast
als aan een reddende reling.

(uit: Bloemlezing uit de poëzie van Wislawa Szymborska. Gent, Poëziecentrum, 2001, blz. 289)

Dichters dragen zorg voor de taal. Ze gebruiken woorden niet zomaar, niet achteloos. Ze vragen aandacht voor de meest gewone woorden. Aandacht voor het vanzelfsprekende tot het niet meer vanzelf spreekt.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten