donderdag 9 februari 2023

Dichter bij kornoelje -2-

 Zoals in een vorig bericht wil ik nog even aan de hand van Anneke Brassinga (°1948) "kornoelje" verkennen : het woord én de plant die door het woord wordt benoemd.
De dichteres is heel in het bijzonder geboeid door de letter l in het woord. Ze associeert vaak met Franse woorden vb. noe en 'nous' (wij), noel en 'noël'(kerstmis).

KORNOELJE
(Anneke Brassinga - ©Nederlandse Poëzie Encyclopedie)


(...) Kornoelje is mooi ook omdat
associaties in steeds groter vloed aanstromen
voor wie wil. Il.
Misschien is van een bril
dat woord het ergst. Hoeveel liever droeg ik
lunettes, volle maantjes voor de ogen.
En wil? Verlangen doet mij smelten,
wil niet, smelten ook niet. Kornoelje is
veel. Korn, een golvende akker, een rijke
ronde korrel. Peeperkorn(*), welgedane kerel
in zijn ziekbed, glooiende lakens, jenever.
Noe is wij, je spreekt voor zich. Noel,
nog meer rood en knusheid des harten. Or-
naat, de kornoelje was in vol ornaat.
Andere woorden zijn mooi omdat ze zonder
associatie zijn, in zich besloten, hard
en ondoorzichtig (...)   Stel
dat venkel fenoelje heette zoals zijn Franse
verwant fenouil. Of
kornoelje korkel, orde moet er toch zijn.
Fe is geen waardige opmaat tot noelje,
geeft de oe geen duw in de rug. Fanoelje
mist ook iets. Over korkel kan men kort zijn,
zo heet alleen een waterplant, (...)
(uit: Brassinga, Anneke, Wachtwoorden. Verzamelde, herziene  gedichten 1987-2015, blz.61-62 passim)
(*)misschien een verwijzing naar een personage uit "De Toverberg" van Thomas Mann?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten