zondag 26 februari 2023

Medemenselijkheid...?

 De blijvende instroom van mensen die hun hebben en houden achter laten om in het welvarende en veilige West-Europa een leven ten vinden met hoop op meer menswaardigheid blijft aanhouden. Dat zet onze samenleving onder druk. Maar betekent dit dat we deze moedige mensen als het huisvuil op straat zetten? Hoe een samenleving omgaat met de zwakste leden toont haar graad van menselijkheid. En dan moet ik zeggen dat ik het hemeltergend vind hoe mensen op de vlucht door onze Belgische administratie en politici worden behandeld. En hoe deze crisis maar blijft duren.

(brug bij Klein Kasteeltje ©BRUZZ)
Wat het betekent om zo uitgerangeerd te worden en overgelaten aan de straat, dat kan ik mij niet inbeelden. 
Maar de dichter Hosheng Ossi (1976) helpt mij iets dichter bij zo'n ervaringen te komen. Hij is een Koerdisch-Syrische dichter die in Oostende woont en getuigt in zijn verzen vaak van de pijn en wonden die door oorlogen worden veroorzaakt. 
Zo ook in onderstaand gedicht uit zijn bundel "Ik ben geen zee. Maar mijn hart is vol meeuwen." (uitg. Poëziecentrum, Gent, 2021). 

Hij schrijft zijn gedichten in het Arabisch,  vertaling is van Lore Baeten. Beeldend en poëtisch maar toch rauw...zo vind ik het eerste vers uit de afdeling 'Voorbijganger-blijver'.

Een jaar geleden zat ik hier, in deze bruine Belgische kroeg.
Ik was op mezelf, maar niet alleen.
Rond mijn tafel stonden drie houten stoelen waarop drie damesjassen hingen
en voor elke stoel stond een glas rode wijn.
Terwijl ik mijn glas leegdronk was er niets dat mijn geheugen beroerde,
  behalve het moment dat ik gewond raakte,
en bloedde in de bergen van Koerdistan onder het bombardement
  van Turkse vliegtuigen.
Ik maakte het twee glas op de tafel leeg en herinnerde me hoe ik gewond
  onder het puin in Aleppo bloedde terwijl Russische vliegtuigen de stad opslokten.
Ik dronk het derde glas op en herinnerde me hoe ik Afrin verliet,
  de olijfgaard, mijn dorp en de graven van mijn voorouders op mijn rug dragend.
Hoe verscheurend was het dat ik mijn jeugdherinneringen niet mee kon nemen.
Ik dronk het vierde glas en herinnerde me hoe ik een doodsbange Belg was die,  
  gepropt in een bootje en onder de bombardementen van nazi-vliegtuigen,
  probeerde te vluchten naar de andere kant van de Noordzee.
Ik dronk de vier glazen.
Ik nam de drie jassen.
Ik verliet de kroeg voordat een moordenaar, tot de tanden gewapend
  met haat, haar bestormde.
(uit: Ossi, Hosheng, Ik ben geen zee, 2021; blz.65)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten