zaterdag 28 januari 2017

Meten is weten: 2 775 000 000

















De wetenschapper (bioloog-hematoloog) Leo Vroman is bij ons vooral gekend als dichter. In meerdere van zijn gedichten komen de wetenschappen en de poëzie samen.
Zo ook in een kleine cyclus van 4 gedichten "De ware as" uit de bundel "Psalmen en andere gedichten" (1996, Querido)
Hier het derde gedicht uit die reeks.

III

Mijn hart heeft sinds mijn geboorte
ongeveer zevenentwintighonderd
vijfenzeventig miljoen
keer geslagen.

Nee, het hart slaat niet,
het niest,
en net als ik
als ik nies
kiest het dan weer
het juiste ogenblik
voor de volgende keer.

Goed, hartslag of -nies,
hoeveel malen al?
Had ik een dagboek bijgehouden
van elk vertragen en versnellen
dan had ik tot mijn oude dag
geen tijd gehad
om te leren tellen.

Nee, we zijn de
mist van duister en domheid uit
en de witte mist van kennis in
en vinden geen bron voor het einde
zonder een spoor van begin.

Wat me ontroert in dit gedicht is dat de wetenschapper zijn eigen kennis relativeert: wat we niet allemaal weten over ons lichaam, bloed en hart (en hij als wetenschapper nog zovele keren meer in vergelijking met mijn povere weten hierover) en toch noemt hij al die kennis een witte mist.
Wat 'weten' we nu echt als we weten hoeveel keer ons hart heeft geniest???

Geen opmerkingen:

Een reactie posten