woensdag 11 januari 2017

Nieuwjaar in een ziekenhuis

NIEUWJAAR

Aan het hoofd van mijn oud gezond
verstand en lichaam.
   Nieuwjaarsgroeten.
Ik lig met aids of zwaar gewond
door een verslaafde, aan uw voeten.

Vertel mij dus weer van rechtvaardigheid,
maar vlug      ik heb nog zoveel dagen
nogal een drukke stervenstijd
ben al aan het vervagen
heb al beenderen in mijn maag en
brokken naziel in mijn ingewanden.

Leg dus uw fijne handen om mijn hals
en wurg mij maar weer heen
en vind meteen een plaatsvervanger.
Volgend keer blijf ik misschien wat langer
maar aan dit leven hoef ik geen verslaven,
ik zal onverwoestbaar door mijn droom heen slapen.
Doodstrijd? Ik heb mijn oud eerwaardig wapen:
onvoorwaardelijke overgave.

Kijk, uw zon komt op, verwarm u maar.
Voor u is ieder jaar hetzelfde jaar.

(Leo Vroman, Psalmen en andere gedichten, Querido, 1996, blz. 94)


(foto gevonden op internet)
Het is in dit gedicht alsof je met de bioloog-hematoloog Leo Vroman een ziekenronde doet op nieuwjaarsdag bij stervende slachtoffers van "onrechtvaardige" aandoeningen. Wat betekent 'nieuw' in het woordje nieuwjaar als je weet dat je tijd slechts heel kort is?

Nieuwjaar is  inderdaad geen eenzijdig feestelijk gebeuren. Niet alleen moeten vele mensen werken op die dag ten dienste van anderen: horeca-personeel, verpleging en dokters en ander ziekenhuis- of bejaardenhuispersoneel, opvoeders, taxichauffeurs, personeel van openbaar vervoer, enzovoort. Er zijn nog veel anderen die nieuwjaar niet beleven als een feest. Zieken, sommige ouderen, vluchtelingen, gevangenen, werklozen en nog zoveel anderen zien in het nieuwe jaar niet veel nieuws. Dit gedicht van de wetenschapper Leo Vroman helpt ons om de glitter van de nieuwjaarsfeesten te overstijgen.  En ik vind het een mooi gedicht, ook al is de inhoud die erin doorklinkt niet zo rooskleurig. Het kan meerdere lezingen doorstaan en telkens kunnen andere woorden of beelden blijven haperen en aanzetten tot denken. Er zijn lezingen mogelijk over de inhouden en betekenissen, over de ik-u relatie, over de verhouding lichaam-geest, over de talige middelen van de dichter, over de eerste drie lijnen t.a.v. de volgende.

Hier wil ik even stilstaan bij de taal van de dichter.
Twee woorden wil eruit lichten.

In de 11e lijn lees ik dat neologisme: naziel. Wat is dat? Ik weet het niet en Leo Vroman allicht ook niet en toch...het roept nabijheid op en afscheid tegelijk. Het doet mij denken aan de charme die kan uitgaan van antieke voorwerpen of van een oud huis met nog een aankleding van bij het bouwen van dat huis. We spreken dan van de 'ziel' van een huis of een voorwerp of een kunstwerk. Mensen kunnen zo een heel modernistisch nieuw huis volstouwen met oude voorwerpen die een 'naziel' hebben en dan denk ik als bezoeker soms: heeft je strakke nieuwe huis deze oude spullen nodig om ziel te brengen in je woning? Wat het woord 'naziel' kan doen met een lezer.
Op het einde van lijn 16 nog zo'n bijzonder woord: verslaven. We gebruiken dit werkwoord uitsluitend nog in zijn passieve vorm: verslaafd zijn aan iets. Aan dit zieke stervende leven hoeft de dichterlijke 'ik' niet verslaafd te zijn...maar door het werkwoord in zijn actieve vorm te gebruiken wordt ons leventje opeens problematisch gemaakt, een verslaving. En nieuwjaar is dnt een feest van de verslaving.

Voor u -gezonde dokter, gezonde lezer van dit gedicht- is ieder jaar hetzelfde jaar, dat zegt ons de stervende ik die via deze verzen ons aanspreekt. Hoe nieuw maken we dit jaar?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten