zondag 13 mei 2018

In memoriam matris -11-

Het is nu bijna drie jaar geleden dat mijn ruim 100-jarige moeder is overleden. Vandaag is het de derde moederdag in mijn leven zonder moeder.  Toch blijft het moment van afscheid nog heel levendig en haarscherp getekend in mijn hart. Ook al is elk afscheid iets uniek, toch zijn er vele facetten van een overlijden die we terugvinden in andere verhalen. Dat maakt zo'n ervaring meer toegankelijk en mededeelzaam.
(afbeelding gevonden op internet)

Kunstenaars slagen er dan ook vaak in om in beeld, klank of woord iets uit te drukken dat voor jezelf herkenbaar is en zeer dicht bij je gevoelens komt. Ook al is zo iets confronterend, het is tegelijk ook troostend. Zo ervaar ik dat toch.

Een van de meest confronterende én troostrijke uitbeeldingen van het afscheid nemen is een werk van de Machelse kunstenaar Roger Raveel. Zijn "Herinnering aan het sterfbed van mijn moeder" toont mij ook mijn eigen moeder op haar sterfbed: een oude, magere vrouw, helemaal verdronken in de witte lakens, met magere handen, die er groter uitzien omdat de vingers nog maar vel over het been zijn.

De Poëziekrant publiceert in elk nummer een werk van Raveel met een gedicht erbij door een hedendaagse dichter. In het nummer van november/december 2017 (jg. 41, nr.6, blz. 61) verscheen bij dit werk van Raveel een mooi gedicht van Sofie Verdoodt.

Als je moeder sterft vraag je jezelf soms af: wie houdt voortaan mijn hand vast als ik weer een nieuwe stap zet in mijn leven? Zelfs als je moeder honderd wordt, blijft je haar kind, blijft op een of andere manier die vraag.


Bij 'herinnering aan het sterfbed van mijn moeder' (Roger Raveel)

Je ligt in een bed dat je voorbereidt
op de gevangenis van eeuwige onbeweeglijkheid,
je hoofd omkranst door een aureool van spijlen,
een spin die als een kleine worstelaar
in de touwen van haar web hangt te hijgen
maar nooit staak je je strijd.

Angstvallig rijgen we de dagen
aan het snoer van onze hoop.
Ik bijt hard op elke dag, een parel waarvan ik
de echtheid nauwelijks kan geloven.
Je wordt zo klein dat ik bang ben
dat je straks niet meer zal passen

in de zilveren fotolijst die je alvast hebt klaargelegd
om je te bevatten. Of word ik gewoon groter?
Mijn nagels rouwen
van het graven in mijn herinnering.
Ik open alvast het gordijn van de hemel.

Zelf schuiven we wat verder over de rails van het leven
en houden ons vast aan een stang
die ons gewicht niet lang zal kunnen dragen.
Wie houdt voortaan mijn hand vast
als ik op de tast verwissel van gedaante?

Je zet in je hoofd een deur op een kier
en zegt dat het went.
Met de maan in jouw laatste kwartier
besluit ik de brief die ik alvast

naar jouw nieuwe bestemming verzend.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten