zaterdag 16 juli 2016

Speekselgeeuw

Wat kan poëzie toch simpel mooi zijn: spelen met taal (klanken en inhouden), spreken met beelden en gedachten vanuit het besef dat taal een wonder geheel van afspraken is die in een gedicht tegelijk versterkt worden en tot aan hun grenzen worden opgetrokken.

Dat heerlijke speelse proefde ik onlangs in het laatste nummer van de Poëziekrant (jg. 40,nr.4, juli-augustus 2016) bij dit gedicht van Eva Cox (op blz. 82). Luidop het gedicht voordragen kan het genot enkel verhogen.

SPREEUW

is een wild woord
het spartelt in mijn mond
fladdert achter mijn tanden

een spreeuw is een vogel
maar kon ook zomaar
wat anders zijn

spreeuw
spreeuw

ik probeer te proeven
te voelen met mijn tong
wat een spreeuw kon zijn

een rare smaak misschien
een tak vol stekels

ik zeg tegen iemand
dat hij moet vergeten
wat een spreeuw is
en dan mag raden

een speekselgeeuw?
een reuzenstap met lange
benen?

ik schud van nee

we denken samen na
maar merken dat alleen
een spreeuw een spreeuw
zal kunnen zijn

ik roep het kooitje van
mijn mond snel open

de spreeuw zwenkt weg



(foto gevonden op het internet)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten